Sinds begin september 2016 ben ik Lector (Professor) Hospitality, Happiness & Care aan de Hotelschool The Hague. Mijn onderzoek concentreert zich op hoe gastvrij denken en handelen organisaties economisch en sociaal-maatschappelijk beter laat renderen. Ofwel hoe maak je consumenten, cliënten, patiënten alsook medewerkers, kortom een breed palet aan stakeholders gelukkiger met behulp van hospitality denken en doen. Mijn onderzoek zal in het teken staan van de huidige maatschappelijke ontwikkeling van een belevenis economie naar een betekenis economie waar het belang van relaties en waarde-toevoeging essentieel zijn.
Niet voor niets staan deze drie kernbegrippen Hospitality, Happiness & Care centraal. Een beknopte verkenning.
In vroegere tijden betekenden gastvrijheid dat vreemden goed werden ontvangen, gevoed en beschermd. Men was op doorreis en reizen was in vorige eeuwen lang niet zo luxe en vanzelfsprekend als dat vandaag de dag voor velen is. Hospitality, volgens Pohl, involved welcoming strangers into personal space, usually one’s home but also one’s community, and offering them food, shelter, protection and respect (Pohl, 2011: 482).
Er bestaan vele definities van hospitality. Daar ga ik nu even niet verder op in. Dat volgt zeker later. Wanneer het over hospitality gaat, denken we vooral aan de hospitality industrie, een grote, zeer snel groeiende industrie. Het gaat hier dan om de totale bedrijfstak die zich bezighoudt met de ontvangst van gasten, zoals hotels, restaurants, congrescentra, cruise boten etc. Natuurlijk hangt dit samen met gastvrij handelen maar de definitie hierboven gaat wat mij betreft verder. Het omvat een ethisch en moreel aspect. De vroegere vanzelfsprekendheid van het verwelkomen, onderdak en bescherming bieden aan vreemden, staat immers zwaar onder druk. Interessant is Pohls’ uitgangspunt dat hospitality – in de zin zoals zij het definieert – handvatten biedt voor het denken over het opbouwen van vertrouwen, welzijn of welbevinden en gemeenschapszin.
Onderzoek over geluk ‘happiness’ staat nog in de kinderschoenen in Nederland. Niet dat er niet veel over bekend is noch is het een ‘nieuw’ onderwerp. Denken over geluk dateert immers ook al van vele eeuwen geleden. Het is een thema dat vele grote filosofen heeft beziggehouden waaronder Aristoteles, Epicurus, Kant. En Confucius, Tao en Buddha (Bergsma, 2011). Niet alleen filosofen verdiepen zich in het vraagstuk wat mensen gelukkig maakt, het is ook het domein van psychologen.
Een vrij recente stroming binnen de psychologie is de positieve psychologie. Een van de grondleggers is Mihaly Csikszentmihalyi bekend om zijn boek over flow, een staat van ‘zijn’ die als positief ervaren wordt. (Csikszentmihalyi., 1990). De mate van geluk en het effect en impact ervan op ons leven is onderwerp geweest van een grootschalig onderzoek van het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP). De auteurs onderschrijven geluk als belangrijk onderdeel van ‘well-being’ (Campen, Bergsma, Boelhouwer, Boerefijn, & Bolier, 2012). Geluk zou een belangrijke impact hebben op kosten en daarom nader onderzocht moeten worden. Ook over ‘geluk’ zal ik nog meer en vaker gaan schrijven. Voor nu volsta ik even met het geven van een definitie zoals de Nederlandse Happiness Professor Ruut Veenhoven deze hanteert: “de mate waarin iemand voldoening schept in het eigen leven als geheel.”
Het rapport van het SCP is mede de aanleiding geweest om mijn nieuwe lectoraat te koppelen aan de effecten en impact van ‘happiness’ aan ‘care’ hier kortweg omschreven als de gezondheidsindustrie. Deze industrie ziet zich geconfronteerd met grote uitdagingen in de komende decennia (Bakas, 2013; Idenburg & Schaik, 2010). Demografische veranderingen, de switch van curatief naar preventief en de toenemende inzet van robots zijn slechts een paar van de trends die de genoemde auteurs voorspelen.
Gevolg is dat voorzieningen en leveranciers van deze voorzieningen zich moeten aanpassen aan nieuwe wensen, eisen en behoeften. Dit gaat gepaard met de nodige financiële vraagstukken. Immers de zorgsector zal hoge kwaliteit moeten blijven leveren terwijl ze tegelijkertijd kosten zal moeten verminderen. Een cultuur van service gerichtheid en een ‘human touch’ zijn daarbij noodzakelijk. Zorg voor zowel patiënten als medewerkers, creëren van memorabele ervaringen, investeren in employees en hun op hun talenten coachen zijn daarbij slechts een enkele belangrijke aspecten (Hollis & Verma, 2012). Kruisbestuivingen tussen de zorgsector en hospitality industrie kunnen hierbij voor beide sectoren lucratief zijn.
Dit is in een notendop de thematiek waar men lectoraat zich hoofdzakelijk over zal buigen (zie ook de iets uitgebreidere engelse onderbouwing:Hospitality & happiness pivotal in the Care industry).
Referenties.
Bakas, A. (2013). The State of Tomorrow. 13 megatrends that will change the world. Schiedam: Dexter.
Bergsma, A. (2011). Imperfecte happy. Onvolmaakt geluk. (doctor Academisch Proefschrift), Erasmus universiteit, Rotterdam.
Campen, van C., Bergsma, A., Boelhouwer, J., Boerefijn, J., & Bolier, L. (2012). Sturen op geluk. Geluksbevordering door nationale overheden, gemeenten en publieke instellingen. Retrieved from Den Haag: 9 april 2016
Csikszentmihalyi., M. (1990). Flow: The psychology of optimal experience. New York: Harper & Row.
Idenburg, P. J., & Schaik, M. v. (2010). Diagnose 2025. Over de toekomst van de Nederlandse gezondheidszorg. Schiedam: Scriptum.
Pohl, C. D. (2011). Hospitality and the Mental Health of Children and Families. American Journal of Ortohpsychiatry, 81(4), 482-488.
Veenhoven, R. (1984). Conditions of Happiness. . Dordrecht/Boston:: Kluwer Academic.
Veenhoven, R. (1991). Is happiness relative? Social Indicators Research, 24(1), 1-34.
Veenhoven, R. (2000). The four qualities of life. Ordering concepts and measures of the good life. Journal Of Happiness Studies, jg.1(1), 1-39.
Veenhoven, R. (2011) World Database of Happiness Example of a focused ‘Findings Archive’ (63).
Comments are closed.