Met enige verwondering lees ik de talloze #metoo beschuldigingen. Beroemde acteurs, regisseurs en producenten zien hun naam te grabbel gegooid. Van de mannen wiens naam frequent wordt genoemd, lijkt het alsof ze niet slechts een paar maar meerdere slachtoffers hebben gemaakt. Lijkt, zeg ik bewust. Niet dat ik het verhaal van hun slachtoffers in twijfel trek. Maar enige terughoudendheid is op zijn plaats, er heeft immers nog geen rechtspraak plaatsgevonden in de meerderheid van de zaken die ineens in de pers verschijnen.
Als organisatie-antropoloog kijk ik vol interesse naar aspecten als macht, status, hiërarchie en ego. Precies deze aspecten onderzoekt een organisatie-antropoloog. In de gevallen die het nieuws hebben gehaald, draait ‘t om seksuele intimidatie. Er bestaan echter vele vormen van intimidatie waarbij gezagsverhoudingen een rol spelen. En waarbij de waarheid niet boven tafel komt.
Bijvoorbeeld op de werkvloer waarbij collega’s elkaar niet aanspreken op misstanden omdat dit de weg naar boven op de carrière-ladder kan belemmeren? Of in verenigingen omdat de reputatie van de vereniging schade oploopt en dit leden kost? Of bij stichtingen waar met geld is gesjoemeld en waarbij openbaarheid over de malversaties donateurs gaat kosten?
Niet zelden is het ongeloof groot als het machtsmisbruik aan het licht komt. De slachtoffers hebben dan al een heel vervelende tijd achter de rug, soms met traumatische ervaringen en herinneringen. Van de andere kant, een beschuldiging is snel geuit. Zeker op de werkvloer, op de sportclub of bij de muziekvereniging: eigenlijk op elke plek waar er strijd is om posities. En dit hoeft niet altijd aan de top te zijn…
Iedereen kan wel een paar voorbeelden noemen in zijn of haar directe omgeving. In het begin denk je dat jij dit alleen ziet of merkt maar na verloop van tijd merk je dat jouw buikgevoel meer is dan een unheimisch gevoel.
Waar kun je heen? Met wie kun je dit delen? En wat levert het je op en wat kost het je? Tot op heden zijn klokkenluiders vaak verguisd en blijken slechter af te zijn na het melden van een misstand dan ervoor. En als eenmaal duidelijk is dat er toch echt meer aan de hand is, dan nog blijft ingrijpen vaak uit. Zelf-reflectie alsook zelf-reinigend vermogen blijken vaak niet de grootst ontwikkelde krachten te zijn in organisaties. En dan kan dus iets heel klein beginnen en uitgroeien tot een tsunami …
Waarom zou je dit niet voor willen zijn? Met een vertrouwenspersoon bijvoorbeeld? Grote organisaties hebben vaak meerdere personen in dienst die deze functie vervullen. Kleinere organisaties hebben meer moeite dit te organiseren. Iedereen kent elkaar. Bovendien is het in kleine organisaties vaak nog moeilijker om iemand aan te spreken op zijn gedrag, zeker wanneer de persoon in kwestie ook nog de leidinggevende of eigenaar is. Of, niet ondenkbaar, het gedrag is zo ingebakken dat het vanzelfsprekend en normaal is geworden. ‘Het hoort nu eenmaal bij ons’, of ‘Zo zijn wij nu eenmaal, dit kenmerkt ons’…hoor je dan. Het wordt pas een probleem als anderen van buitenaf of nieuwkomers opmerken dat ‘het niet normaal’ is. Dan is het vaak al te laat.
Een externe persoon kan de uitkomst bieden. Als organisatie-antropoloog kan ik machtsmisbruik blootleggen. Door als vertrouwenspersoon op te treden. Daarnaast kan ik ook signaleren of het een specifieke relatie betreft dan wel of het om dieperliggende relaties gaat: maakt het misbruik deel uit van de heersende organisatiecultuur.
De #metoo debacles geven blijk van een meer structurele aard van problemen die verder gaan dan het aanstellen/trekken van een vertrouwenspersoon. De waarden van organisaties staan hier ter discussie en snijden in het rotte vlees is hard nodig om het weer gezond te maken…
Comments are closed.