In September 2016 begon ik op de hotelschool als lector Hospitality, Happiness & Care. Als een echte antropologe of beter nog als een echte etnograaf, startte ik dag een op krukken. Gerepatrouilleerd uit Frankrijk , op de eerste dag van mijn vakantie doordat ik geen stap meer kon verzetten en verging van de pijn. Moeilijk op een wandelvakantie waarbij je door de bergen van Frankrijk naar Italie wilt lopen. Op krukken dus en gehaald en gebracht met een taxi bracht ik mijn wittebroodsweken op de hotelschool door. Het ziekenhuis met enige regelmaat bezoekend want het was volstrekt onduidelijk wat ik had (een Franse orthopeed constateerde een goedaardige tumor, in het OLVG fronsten ze de wenkbrauwen, maakten foto’s, gaven mee een omgekeerde Darco, een soort hulpschoen, en na een paar weken was de pijn weg. Diagnose onbekend. Een jaar later, werkend in Bandung, Indonesie, moest ik helaas weer naar het ziekenhuis. Nu vanwege een pijnlijke rug. Een uitgebreid relaas is terug te vinden op mijn blog van 25 juli 2017. En dit jaar was het weer zo ver, nu een gezondheidsakkefietje in Nederland. Op mijn blog van 23 maart vertelde ik over mijn eerste schreden op deze laatste patientenreis, in jargon ‘de patient-journey’.
Nu beschouw ik mezelf als een gezond persoon. En redelijk weldenkend. Wellicht is het tijd dat ik beide denkbeelden ga bijstellen. Al is het alleen maar omdat ik als gepromoveerd etnograaf van mening ben dat veldonderzoek deels kan bestaan uit participerend onderzoek maar dat dat beslist geen ‘must’ is. Inmiddels kan ik stellen dat in nog geen twee jaar drie sessies ziekenhuisbezoek toch echt te veel participatie is! Nu het feit zich dan toch voordoet, maak ik van de nood maar een deugd en probeer te kijken met en door andere ogen: wat gaat goed, wat kan beter. Het hoe is van latere zorg.