Met enige verwondering lees ik de talloze #metoo beschuldigingen. Beroemde acteurs, regisseurs en producenten zien hun naam te grabbel gegooid. Van de mannen wiens naam frequent wordt genoemd, lijkt het alsof ze niet slechts een paar maar meerdere slachtoffers hebben gemaakt. Lijkt, zeg ik bewust. Niet dat ik het verhaal van hun slachtoffers in twijfel trek. Maar enige terughoudendheid is op zijn plaats, er heeft immers nog geen rechtspraak plaatsgevonden in de meerderheid van de zaken die ineens in de pers verschijnen.
Als organisatie-antropoloog kijk ik vol interesse naar aspecten als macht, status, hiërarchie en ego. Precies deze aspecten onderzoekt een organisatie-antropoloog. In de gevallen die het nieuws hebben gehaald, draait ‘t om seksuele intimidatie. Er bestaan echter vele vormen van intimidatie waarbij gezagsverhoudingen een rol spelen. En waarbij de waarheid niet boven tafel komt.
OP 13 april ’16 zat ik bij een bijeenkomst – RURI, routes to urban research and innovation – georganiseerd door een aantal publieke organisaties waaronder de rijksoverheid, NWO en Platform31. Aanwezigen waren buiten vertegenwoordigers van de organiserende partijen, mensen uit het commerciële bedrijfsleven en vertegenwoordigers uit het hoger onderwijs.
De vraag van de organisatie luidde: hoe komen wij met andere organisaties buiten ons eigen netwerk in contact zodat we in een breder netwerk opbouwen en dit probleem beter kunnen aanpakken?