Leer hoe je een sociale brand blust en ethische dilemma’s bespreekbaar maakt. DM of bel me bij interesse!
De jaarlijkse oefening om te leren hoe snel, vaardig en zelfverzekerd te evacueren bij brand, staat gewoon op de agenda bij de meeste bedrijven. Maar wat doe je bij een sociale brand? Onveilige situaties als discriminatie, uitsluiting, pesten, intimidatie, fraude komen ook voor in bedrijven. Hoe goed ben je daarop voorbereid? Welke training volgen je medewerkers hiervoor om snel, vaardig en zelfverzekerd aan de bel te trekken?
In aansluiting op de Dilemma Breaks, kun je nu met ‘Dilemma Dialogen’ dit concreet oefenen. In het kader van mijn opleiding tot ‘Gespreksleider Moreel Beraad’, bied ik je een gratis sessie voor jou en je team aan.
Deze sessie biedt:
• Het creëren van een open cultuur: Leer hoe je een omgeving kunt bevorderen waarin teamleden zich vrij voelen om hun ideeën, zorgen en dilemma’s te delen.
• Het versterken van teamverbinding: De ‘Dilemma Dialogen’ bevordert communicatie en begrip. Hierdoor kunnen teams beter samenwerken bij het oplossen van complexe vraagstukken.
• Het ontwikkelen van besluitvaardigheid: Oefen met het bespreekbaar maken of het nemen van beslissingen in een veilige omgeving. Dit vergroot de capaciteit van je team om doordachte keuzes te maken wanneer dat het meest nodig is.
• Het verbeteren van veerkracht: Net zoals bij een evacuatieoefening bouw je met deze sessie veerkracht op om uitdagingen aan te gaan en snel te reageren op veranderende omstandigheden.
Geïnteresseerd? Stuur een DM of bel me om de sessie te bespreken. Bereid je team voor op succes en ontwikkel een organisatiecultuur waarin moeilijke problemen en beslissingen met vertrouwen worden aangepakt.
Het mes snijdt aan twee kanten: je helpt mij want deze gratis oefening leert mij ervaring op te bouwen als gespreksleider en jij je team veerkrachtig te maken.
In 2020 startte ik mijn Master Ethiek aan DCU (Dublin City University). Daarvoor heb ik een aantal essays geschreven. Sommigen wil ik publiceren, anderen wil ik beschikbaar stellen op mijn eigen website. Via mijn blogs zal ik daarvoor aandacht vragen. Tevens geef ik met een abstract kort weer waar het essay over handelt.
Dit eerste essay handelt over vrouwelijk leiderschap in Nederlandse hotelindustrie. Het is een onderwerp dat me na aan het hart is. Ik heb indertijd mijn carrière in de hotelindustrie opgegeven omdat ik moeite had met de toen heersende ongelijkheid. Tussen man/vrouw – directie/ operatie – ‘Nederlanders’/migranten, ed. Zelf zat ik aan de ‘goede’ kant: jonge vrouw, directiefunctie, snel carrièrepad. Maar dit knaagde juist. Deze ongelijkheid gecombineerd met de berichtgeving over de positie van de vrouw in 2020, inspireerde een studie te doen naar de posities van vrouwen aan de top van de Nederlandse Hotelindustrie.
zo kopte een Nederlands dagblad in op Internationale vrouwendag in maart 2020. Wat een schokkende ervaring. Dit was ruimschoots voordat het gender quotum werd aangenomen in 2022. Het schets een onthutsend beeld over de stand van zaken in de top van het Nederlands bedrijfsleven.
Waarom schokkend? Nu dat er meer mannen zijn die Peter heten dan vrouwen in de top zou iets kunnen zeggen over hoeveel mannen er wel niet ‘Peter’ heten. Heel veel. Maar dat is niet het geval. Het getal dat bij dit bericht hoorde was vijf. Vijf mannen in de top van het Nederlandse bedrijfsleven met de naam ‘Peter’. En dus minder dan vijf vrouwen in de top van het bedrijfsleven. Dat is het onthutsende.
Het essay heb ik gepubliceerd op mijn publicatie pagina. Het geeft een beschouwende ethische blik over wel of geen vrouwen aan de top van de Nederlandse hotelindustrie. Dit essay was een voorstudie van het later gepubliceerde artikel in het blad ‘Journal of Hospitality and Tourism Insights‘, geschreven met studente Diane Lereculey-Péran en docent David Brannon. Hieronder het abstract voor wie alleen de essentie wilt lezen.
Mijn laatste blog dateert van een hele tijd geleden. Er daarin trok ik de conclusie dat ik mijn zelfbeeld – van redelijk weldenkend mens – wellicht moest bijstellen. Nu is het natuurlijk nooit ongezond om je eigen kunnen kritisch te beschouwen. En het is volgens mij helemaal weldenkend om jezelf niet al te serieus te nemen. Al is het alleen maar om met een zekere lichtheid en zelfspot het leven tegemoet te kunnen treden. En dit geldt misschien nog wel meer als je ethiek studeert.
Toch is er vandaag reden om eens stil te staan bij mijn denken. Het was Descartes die ooit zei: ik denk dus ik ben (cogito, ergo sum). Wat betekent denken? Hoe essentieel of zelfs existentieel is denken?
Voor Socrates was het essentieel. Het vormde zijn bestaansrecht. Het bevragen, proberen te doorgronden , en weer doorvragen, staat vandaag de dag nog steeds bekend als het Socratisch Gesprek. Het helpt om te onderzoeken wat we denken en waarom we dit denken. Socrates, maar ook Plato en Aristoteles, de klassieke filosofen op wiens schouders velen hebben gestaan, wakkerden zo bij mij de interesse in de filosofie aan.
Socrates met zijn manier van bevragen en onderzoeken, Aristoteles met zijn deugdenethiek. En Epicurus die bekend staat als de filosoof van het genot en vriendschap, als een hedonist… maar ook van het eenvoudige leven.
Read moreSerieus, dit was de tekst waar een van Nederlands grootste energieleveranciers mee kwam aanzetten nadat ik van leverancier ging veranderen. Nee, laat ik de letterlijke tekst geven:”Wij begrijpen dat u graag een lagere energierekening ontvangt. En voor trouwe klanten zetten wij graag een stap extra. Daarom hebben we een speciaal aanbod: een extra aantrekkelijk tarief voor energie en 10% NUON Blijven Loont-korting” (de leverancier, brief 22 februari 2018). Ik zal hier niet de naam vermelden van de directeur die dit onzinnige klant-aanbod heeft bedacht.
Natuurlijk heb ik als gewaardeerde klant interesse in een lager tarief. Dat is namelijk de reden dat ik vertrek. Om elders minder te betalen. Maar niet alleen daarom: ik wil gedurende de tijd dat ik klant ben gewaardeerd worden en dat merken. Is dat te veel gevraagd? Zeker voor een product waarvan de kwaliteit niet direct is af te leiden en het dus moet hebben van service?
Deze week was ik weer eens voor de jaarlijkse check-up bij mijn dermatoloog. Eigenlijk bedenk ik me elk jaar pas dat het weer tijd wordt om weer eens langs te gaan, als ik hoor dat mijn vader de dermatoloog heeft bezocht. En er weer iets is geconstateerd of weggehaald. Of bij iemand anders in de familie. En aangezien dat met enige regelmaat gebeurt, kom ik dus ook jaarlijks bij de specialist, als cliënt en niet als patiënt…
Zo ook nu. Afspraak gemaakt en kon meteen de week er op komen. Voordat ik de afspraak in ging had ik mijn lunchafspraak met een kwartier vervroegd. Een bezoekje duurt namelijk nooit echt erg lang. Hetgeen overigens niets aan de grondigheid afdoet.
In 2002 was ik op vakantie in Indonesie. Rondtrekken op Java, Bali,Lombok en Flores. Jakarta had toen zo rond de 11/12 miljoen inwoners. Inmiddels heeft het er ruim 17 miljoen. Althans dat zijn de officiële cijfers, waarschijnlijk ligt het echte aantal aanzienlijk hoger. Ik herinner me nog de drukte in de stad. En vooral de viezigheid. Die viezigheid was iets ‘eigens’ want eigenlijk zag je dat overal in Indonesie. Dat gecombineerd met warmte maakte dat het tegenkomen van ratten en kakkerlakken eerder regel dan uitzondering was.
Zo luidde de kop in Het Parool van zaterdag 29 juli ’17. Dat intrigeert me, te meer omdat tal van nationaliteiten veel gastvrijer blijken dan wij Nederlanders. Het artikel lezend worden twee redenen aangevoerd: 1) de overvolle agenda’s en 2) het gericht zijn op het gezin. Zonder deze twee argumenten tegen te willen spreken, ik heb hier immers geen onderzoek naar gedaan, krap ik me toch achter de oren.
Niemand gaat graag naar ’t ziekenhuis; niet thuis, in je eigen land en al helemaal niet wanneer je op reis bent. Soms kan ’t niet anders. Ook omdat de gezondheidszorg elders anders is georganiseerd dan in Nederland.Het overkwam mij toen ik recent in Indonesië verbleef. Vlak na aankomst kreeg ik last van mijn rug. Zelfs zo erg dat zitten, staan, lopen en liggen moeilijk en pijnlijk werd. Ibuprofen en paracetemol hielpen slechts korte tijd. En naar ’t leek, steeds korter en korter. Dus moest ik op zoek naar een dokter.
Dat was makkelijker gezegd dan gedaan en uiteindelijk kwam ik uit in het ziekenhuis Santo Borromeus. Een hospitaal van katholieke gezindte, oud overblijfsel van de Nederlandse inmenging in dit land.
Zonder kennis van zaken liep ik de eerste de beste ingang in om te vragen waar en bij wie ik moest zijn.
Helaas was de ortopeed die dag niet aanwezig en moest ik tot de volgende dag wachten. Echter met een van pijn vertrokken gezicht werd ik meteen op een bed gelegd: in de E.R.! Zo erg was het nu ook weer niet, en zeker niet urgent. Wel pijnlijk, dat dan weer wel.
Sinds begin september 2016 ben ik Lector (Professor) Hospitality, Happiness & Care aan de Hotelschool The Hague. Mijn onderzoek concentreert zich op hoe gastvrij denken en handelen organisaties economisch en sociaal-maatschappelijk beter laat renderen. Ofwel hoe maak je consumenten, cliënten, patiënten alsook medewerkers, kortom een breed palet aan stakeholders gelukkiger met behulp van hospitality denken en doen. Mijn onderzoek zal in het teken staan van de huidige maatschappelijke ontwikkeling van een belevenis economie naar een betekenis economie waar het belang van relaties en waarde-toevoeging essentieel zijn.
Niet voor niets staan deze drie kernbegrippen Hospitality, Happiness & Care centraal. Een beknopte verkenning.
Wat is het verschil tussen een dienst en een product? En doet het er eigenlijk wel toe of er een verschil is? Kijkend naar de customer journey of de synoniemen guest journey, client journey, buyer journey (zie kennisbank: customer journey), is duidelijk dat de interactie van de klant of gast bij dienstverlening een andere is dan wanner er een product gekocht wordt. Niet belangrijker of minder belangrijk, eenvoudigweg anders.