Citymarketing en hypes? Van de week werd ik opgebeld door een journalist van het AD Rotterdam. ‘Of ik al gehoord had van de citymarketeer van Oud-Beijerland die zijn gemeente in de schijnwerpers zetten door Pokémon-gamers te lokken?’ Nee, dat had ik niet. ‘En wat vond ik daar van?’ (lees hier het artikel: Citymarketing & Pokemon 1 & CP 2).
De drie reacties op mijn artikel in Het Parool van 2 mei waren fel en ik verwijs in dit stuk naar deze drie (‘Neem de klagende inwoners serieus’ – Amsterdam – PAROOL). Ik heb nog twee kritische bedenkingen gehad per mail. Maar verder was het aantal positieve reacties (gelukkig) groter. De meeste vonden het een inhoudelijk goed en genuanceerd stuk.
Steeds vaker hoor je dat Rotterdam alle hippe lijstjes aanvoert en absoluut bezocht moet worden! En de stad voegt daar deze week weer een reden aan toe: een metershoge trap bij het CS (lees hier het artikel met mijn reactie op de trap AD 23-05-2016).
Hoe leuk kan je het maken? En wat zijn de steden in Nederland goed bezig. Twee weken geleden zei ik al iets over Eindhoven (http://www.aloaconsultancy.nl/2016/05/11/kampioensfeestje-positief-effect-stad), deze week was Rotterdam aan de beurt.
Belt het Eindhovens Dagblad me om te vragen of het kampioenschap van PSV en vooral het feestje dat de stad daarvoor organiseert, goed is vanuit citymarketing perspectief (zie ED 10-05-2016).
Tja, wat zal ik daar nu op zeggen? Ik behoor waarschijnlijk tot een van de weinigen die nog nooit zo’n feestje heeft bijgewoond of zelfs heeft willen bijwonen. Bij een bezoekje aan Arena topman Markerink heb ik mezelf onsterfelijk belachelijk gemaakt door het noemen van een naam van een oud voetbalicoon die ik dacht te hebben gepasseerd toen het eerst elftal de catacomben na een training weer binnenliep. Het icoon was al jaren met voetbalpensioen. Echt, ik heb nul verstand van voetbal. Maar daarvoor belden ze ook niet.
Wat draagt het kampioenschap bij aan de stad? Wat levert het op aan pecunia, ofwel in keiharde pegels?
Alleen maar klagen over drukte helpt niet
Wekelijks, nee dagelijks klagen we over de drukte in de stad. Dat er problemen zijn valt niet te ontkennen. Echter, de klagers hebben de overhand, of in ieder geval roeren zij zich het meest en krijgen zij het vaakst het podium. Dat geldt zeker ook voor de artikelen in Het Parool.
Als gezegd, er zijn zeker knelpunten. Het benoemen van de problemen is belangrijk. Het zou daarbij overigens geen kwaad kunnen om deze wat nader te specificeren qua tijd, plek en soort probleem. Want niet overal (in het centrum) is het crisis.
Voor velen is er niet of nauwelijks verschil tussen city- en destinatiemarketing. Toch bestaat er wel degelijk een verschil.
Onder citymarketing versta ik “een langetermijnproces bestaande uit verschillende, onderling samenhangende activiteiten gericht op het aantrekken en behouden van specifieke doelgroepen voor de stad.” (Lombarts, 2007).
Het lijkt een semantische kwestie: is iemand een toerist of een bezoeker?
En waarom zou je je überhaupt interesseren in dit verschil?